LONGREAD door JOCHEN DE SMET

52 jaar na de eerste editie van Jazz Bilzen zijn de grote Belgische muziekfestivals niet meer los te denken van de industrie. Strak georganiseerd en met sponsorcontracten in de hand zien organisatoren van grote festivals hun bezoekersaantal stijgen. Ticketprijzen schieten de lucht in en bezoekers moeten door de metaaldetector. De professionalisering van festivals bevindt zich op een hoogtepunt. Een kijk doorheen de tijd.

In schril contrast met de commercialisering en verveiliging van de meeste hedendaagse muziekfestivals, zijn deze ontstaan uit een wind van vrijheidsdenken en protest. Een nieuwe ontstane jeugdcultuur in de Verenigde Staten zat hierachter. In de jaren 60 kwamen deze jongeren samen in jazzclubs waar niet werd gegeven om klasse, ras of inkomen. Sociale bewegingen uitten massaal kritiek op de Vietnamoorlog en jongeren braken met de gevestigde normen en waarden van hun ouders. Rock vormde het geluid van een generatieconflict en staat mee aan de wieg van een protesterende cultuur.

1967-monterey-1 Monterey, 1967

Het eerste grote Amerikaanse festival laat niet lang op zich wachten en vindt plaats in Monterey in 1967, waar Jimi Hendrix en The Who voor tienduizenden aanwezigen speelden. Twee later zou Woodstock volgen. De verzamelde menigte ervaart het festival als een ideologisch statement van de hippie-cultuur. Het festival was betalend, maar mensen klimmen over de omheining het festival binnen.

In Bilzen – wat al in 1965 werd opgericht – vangt men de signalen uit het Westen goed op. Het jazzfestival nam het voortouw in Europa en werd georganiseerd door de voorzitter van het Bilzense, christelijk geïnspireerde Davidsfonds. Hij programmeerde naast jazz ook rockmuziek op de Feestdag van de Vlaamse Gemeenschap. Dat bracht een vooruitstrevende ideologische tijdsgeest met zich mee.

Het festival was amateuristisch georganiseerd en was niet uit op winstbejag. Inkomsten waren sterk afhankelijk van het weer, maar ook van de line-up. Het programmeren van bands was een riskante onderneming omdat men vooraf niet wist welke artiesten populair zouden worden. Er waren dan ook weinig media die berichtten over muziek, en wanneer ze dat wel deden was dat vaak met een negatieve connotatie.

1968-31.jpg Jazz Bilzen, 1968

Rockmuziek werd dan ook niet goed onthaald in de maatschappij. Sommigen zagen festivals als Jazz Bilzen als een oord van verderf. Jongeren die het festival bezochten, hadden vaak ruzie met hun ouders. Ook vanuit de overheid klonk afkeuring. De toenmalige minister van justitie Vranck hield in de ministerraad zelfs een pleidooi festivals te verbieden.

De festivals van de jaren ’60 stonden nog in hun kinderschoenen. Budgettair hadden ze hun beperkingen en het gebrek aan organisatorische ervaring zorgde ervoor dat festivals zoals Jazz Bilzen slecht georganiseerd werden. De volledige organisatie gebeurde door vrijwilligers en ook ordediensten wisten niet goed wat te doen.

Dat zorgde ervoor dat er meer toegelaten werd. Artiesten stonden soms dronken op het podium, hielden zich niet altijd aan het tijdsschema en begaven zich onder het publiek. Aan de ingang van de festivals werd nog niet gefouilleerd.

The Money Swipes In…

Hoewel er in het idealistische publiek van de grote festivals in de Verenigde Staten niet gerept werd over het commerciële karakter van de festivals, zagen zakenmensen al snel potentiële consumenten van rockmuziek. Zo had het festival in Monterey oorspronkelijk een commercieel doel. Pas later besliste men het festival tot benefiet voor de San Francisco jeugdscene te maken. Ondertussen zaten bazen van platenmaatschappijen wel al klaar de performers een contract aan te bieden.

“De omvang van Woodstock betekende een grote aaneengesloten consumentenmarkt”

Ook Woodstock gaf een aanzet tot de vercommercialisering van rockmuziek en de bijhorende tegencultuur. De enorme omvang van het festival betekende in de ogen van zakenlui een grote aaneengesloten consumentenmarkt. Bovendien hadden jongeren van hun generatie (de babyboomers) een toegenomen economisch kapitaal verkregen, wat het nog interessanter maakte. Ondertussen vroegen artiesten hogere gages dan ooit tevoren. De ideologische, vaak antikapitalistische belangen van de hippie-beweging werden stilzwijgend overschaduwt door promotors die er winst wilden uitslaan.

woodstock-1969 Woodstock, 1969

Back in Belgium ziet Jazz Bilzen de populariteit stijgen. Het dorpsfeest kreeg meer en meer aantrok uit andere delen van het land. Dat vereiste meer werk in de organisatie van het festival. Ondertussen hadden supersterren zoals Bob Dylan, The Beach Boys en Deep Purple het podium al betreden.

Van contra -naar massacultuur

De stijgende populariteit en de toenemende commercialisering van rockmuziek zorgde ervoor dat het sociaal aanvaardbaarder werd. Bovendien waren heel wat zaken waar de jeugd zich in de jaren ’60 tegen verzette verbeterd in de hedendaagse maatschappij. Rock verliest zijn status van verzet en wordt het slachtoffer van zijn eigen succes. De utopische sfeer van de jaren ’60 maakt plaats voor een ideologisch vacuüm midden jaren ‘70. De punkmuziek van eind jaren ’70 verzet zich nog tegen deze nieuwe trend, maar wordt later eveneens vercommercialiseerd. Onafhankelijke platenmaatschappijen worden gebruikt door de majors om verder in te spelen op nieuwe ontwikkelingen in de muziek.

In dat licht krijgt België er in 1977 een groot festival bij. Torhout Werchter wordt opgericht vanuit een economisch perspectief. De mobiliteit stond nog niet op punt en dus werd het festival zowel in Torhout als in Werchter georganiseerd. Politiek en ideologie is niet langer van belang. Wel brengt het festival jongeren samen wat de sociale cohesie bevordert.

TW Torhout-Werchter, 1979

Ondertussen stijgt de media-aandacht voor muziek en festivals. In 1981 ziet MTV het licht. De nieuwe televisiezender zendt non-stop videoclips uit en heeft een grote invloed op de muziekindustrie. Bepaalde groepen kunnen voortaan op korte tijd erg groot worden. Festivals worden populair en Jazz Bilzen kan organisatorisch niet volgen. De laatste editie vindt plaats in datzelfde jaar.

Een andere muzikale trend ligt in de versplintering van muziek. Ook andere genres zoals pop en elektronische muziek worden nu erg populair. De Humanistische Jongeren in Leopoldsburg spelen hier op in en richten Pukkelpop op in 1985. De gekleurde organisatie creëert opnieuw een sfeer van idealisme.

Ondertussen verliest rockmuziek aan cliënteel, maar zal het zieltjes terugwinnen in de jaren ’90. Verschillende genres worden met elkaar vermengd en veel subgenres komen in de mainstream terecht. Grunge, britpop, punkrock en nu-metal worden erg populair. Bovendien vindt er langzaamaan een ommekeer in de muziekindustrie plaats. Niet langer brengt de platenverkoop het meeste geld in het laadje; live-optredens zijn nu de belangrijkste bron van inkomens.

1986 Pukkelpop, 1986

Steeds meer staan festivals los van ideologie. De commerciële belangen zijn niet langer verborgen en worden sociaal aanvaard. Festivals worden gesponsord en tickets worden steeds duurder. Prijzige merchandising wordt verkocht als souvenir. Rockcultuur wordt door de grote massa inmiddels aanvaard en de generatiestrijd uit de jaren ’60 vervaagd. De media bericht positiever over de festivals en ouders laten hun kinderen gemakkelijker naar een festival gaan. Het aantal festivals stijgt, maar ook het aantal podia en het aantal dagen.

De sfeer van vrijheid die vandaag op festivals hangt, bootst het verleden na. Het wegvallen van tegenculturele waarden zorgt tegelijkertijd voor een verbreding van het festivalpubliek. Ook festivals met hun wortels in de tegencultuur worden gecommercialiseerd en geprofessionaliseerd. Rockfestivals behoren tot de massacultuur en grote muziekcorporaties zijn betrokken bij de organisatie ervan.

Anno 21ste Eeuw

Anno 21ste Eeuw gaat de populariteit van grote festivals nog steeds in stijgende lijn. De volledige vermarkting van rockmuziek en de daarbij horende professionalisering heeft dat in de hand gewerkt. Mobiliteit is niet langer zo’n probleem en dat zorgt voor een internationaal publiek. Ze worden ook niet langer enkel bezocht door de jeugd. Een ouder publiek begeeft zich onder de massa om de nostalgie naar het verleden te ervaren. Bovendien zijn zij belangrijke consumenten voor heel wat organisatoren omdat zij over meer kapitaal beschikken.

Inzake de line-up is er een vervlakking aan de hand. Vaak staan dezelfde artiesten op de affiche. Niche wordt geprogrammeerd op kleinschaligere, doelgerichte festivals en het publiek wordt gezien als de target audiences van de muziekindustrie.

“De toenemende diversiteit weerspiegelt zich in meer individualisme”

De toenemende diversiteit onder het publiek en de meerdere podia weerspiegelen zich in meer individualisme op de wei. Ironisch genoeg is het collectiviteitsgevoel en de sociale cohesie nog steeds een belangrijk reden waarom festivals massaal bezocht worden. Ook is het vrijheidsgevoel een veel aangehaald motief.

De commercialisering van muziekfestivals gaat hand in hand met de professionalisering ervan. Sponsors maken reclame op de festivalweide en autoriteiten waken streng over de veiligheid. Ondertussen worden bezoekers sterk gecontroleerd. Metaaldetectoren staan aan de ingang van festivals en bezoekers van Tommorowland worden voortaan gescreend. De authentieke ervaring uit het verleden – die hedendaagse festivals proberen na te bootsen – is in gevaar.

Jochen De Smet