Bring Me The Horizon heeft met de release van ‘That’s the Spirit’ hun eigen doorbraak bij het grote publiek  te pakken. ‘Throne’ en ‘Drown’ werden al snel opgepikt bij commerciële spelers als Studio Brussel. Op Rock Werchter mag de band de mainstage betreden om het publiek op te warmen voor Rammstein, en enkele dagen geleden zorgde zanger Oliver Sykes zelfs voor een klein relletje op de NME-awards in Londen. Het is duidelijk: Bring Me The Horizon is een band in de spotlights.

BringMeTheHorizon_3_NMEAwards2016_170216_BB.hero.jpg

Onder het mom van ‘geliefd door velen, gehaat door meerderen’ maakt BMTH als sinds 2006 hun opmars met hun eerste album ‘Count Your Blessings.’ Een album dat toen al bij allerhande metalrecensenten –en fans de grond werd ingeboord. Deathcore luidde het toen nog: een combinatie van deathmetal en metalcore. De band was nog vergelijkbaar met bands als All Shall Perish en Suicide Silence. Twee jaar later veranderden de Britten dat discours echter met hun album ‘Suicide Season.’ De death verdween uit de deathcore, en de nadruk lag op moderne toegankelijke metalcore. Met ‘Chelsea Smile’ had de band al een hitje te pakken, en veroverde het vele harten van emo-tieners. Hun fanbasis was er één met allures van Tokio Hotel.

De band is sindsdien nog niet gestopt met het bedienen van meegillende pubers, vaak tegen wil en dank van de overige metalfans. Ook niet alle metalcorefans zijn te spreken over BMTH. In 2013 leek dat tij stillaan te keren met het sfeervolle ‘Sempiternal’. Het album werd voor één keer wel goed onthaald en de metalgemeenschap begon stillaan open te staan voor de band.

Dat BMTH juist op dat moment met ‘That’s the Spirit’ kwam zorgde ervoor dat geen metalhead de band nog serieus kan nemen. Echter zal dat de mannen worst wezen. Het doelpubliek is veel groter dan enkel de metalscene. De poppy rockmuziek met veel elektronica zorgt ervoor dat de race tot commercieel succes begonnen is. In het spoor van 30 Seconds to Mars. Nu niet meer op Graspop of Groezrock, wel gewoon op Rock Werchter. En of ze daar gaan meezingen met ‘Throne.’

Jochen De Smet